Op 1 januari 2018 is het huwelijksvermogensrecht aanzienlijk gewijzigd. De belangrijkste wijziging betreft de omvang van de gemeenschap van goederen. Daarnaast zijn er een aantal andere wijzigingen, zoals voor het verhaal van schuldeisers op het vermogen van de echtgenoten.
Voor wie gelden de nieuwe regels
Deze regels over de omvang van de gemeenschap gelden voor alle personen die trouwen in 2018 en geen huwelijkse voorwaarden hebben opgemaakt of voor hen die hun huwelijkse voorwaarden opheffen in 2018 en kiezen voor het nieuwe wettelijke stelsel.
Algehele gemeenschap van goederen
In 2017 was bij het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap nog sprake van een algehele gemeenschap van goederen. Dit betekende dat bezittingen en schulden die de echtgenoten voor en tijdens het huwelijk of geregistreerd partnerschap verkregen automatisch tot de gemeenschap van goederen behoorden. Het gevolg was dat bij bij scheiding alle bezittingen en schulden fifty-fifty worden gedeeld. Ook bezittingen en schulden die een van de echtgenoten al vóór het huwelijk had worden hierin meegenomen. Daarnaast worden alle schenkingen en erfenissen hierin meegenomen tenzij de schenker of erflater anders heeft bepaald. Overigens is dit laatste al vaak het geval doordat in een testament een zogenaamde privé-clausule is opgenomen.
Beperkte gemeenschap van goederen
In de beperkte huwelijksgemeenschap vallen alleen de goederen die de echtgenoten tijdens het huwelijk verkrijgen in de gemeenschap van goederen. Het vermogen van voor het huwelijk valt alleen dan in de gemeenschap van goederen als dit voor het huwelijk ook al van de echtgenoten samen was. De aanpassing van het huwelijksvermogensrecht is ontstaan vanuit het idee dat alleen dat wat door inspanning van beide partijen is verworven tijdens huwelijk of partnerschap ook behoort tot de gemeenschap van goederen van hen beiden.
Valkuil voor ondernemers
Voor een echtgenoot die tevens ondernemer is betekent dit als een echtgenoot reeds voor het huwelijk een onderneming had, deze onderneming buiten de gemeenschap valt. Het nieuwe huwelijksvermogensrecht bepaalt echter dat de gemeenschap recht heeft op een redelijke vergoeding voor de arbeid die de echtgenoot tijdens het huwelijk in de onderneming verricht. De hoogte van deze redelijke vergoeding staat niet vast en is op dit moment ook nog niet helder. Deze open norm zal nog worden ingekleurd naarmate hierover procedures gevoerd gaan worden. Voor ondernemers die zekerheid willen hebben, is het zinvol om dit niet af te wachten maar in huwelijkse voorwaarden zelf een regeling te treffen.
Bewijs
Natuurlijk kan er na verloop van tijd makkelijk discussie ontstaan over de omvang van de beperkte gemeenschap van goederen. Dit speelt met name bij echtscheiding. In dat geval moet kunnen worden aangetoond welke goederen wel en niet in de gemeenschap van goederen vallen. Het wettelijk uitgangspunt is dat als een echtgenoot niet kan bewijzen dat een goed tot zijn eigen vermogen behoort, dit goed wel tot de gemeenschap behoort.
Meer informatie
Wilt u meer informatie of specifiek weten wat dit betekent voor uw situatie? Neem dan gerust contact met ons kantoor op.